Minder hoofd en meer hart en handen. Dat hoopt Lizette Mijland bij hoogbegaafde leerlingen met cultuureducatie teweeg te brengen. Ze zag bij haar eigen dochter hoe belangrijk dat is.
Hoogbegaafde leerlingen zijn een onderbelichte groep als het om cultuureducatie gaat. Daarom zette Lizette Mijland ruim drie jaar geleden vanuit CIST, intermediair tussen scholen en culturele instellingen, in Tilburg enkele proeftuinen op voor deze doelgroep. ‘Cultuureducatie heeft juist hoogbegaafden heel veel te bieden. Je kunt werken aan hun persoonsontwikkeling door hen liefdevol te frustreren.’
Wat een mooie uitdrukking, liefdevol frustreren. Wat bedoel je daarmee?
‘Veel hoogbegaafden lopen op enig moment vast, omdat ze perfectionistisch zijn. Ze bezitten veel denkkracht, maar blijven in hun hoofd zitten. Het meeste plusonderwijs legt vreemd genoeg nadruk op die cognitieve kant. Maar je kunt ze juist anders uitdagen en hun interesse oprekken. Met cultuureducatie kun je ze meer naar hun hart en handen brengen.’
Vanwaar je interesse voor deze doelgroep? Ben je zelf hoogbegaafd?
‘Geen idee, maar mijn dochter wel. Op de basisschool liep het niet lekker. Ik zag dat er kansen waren om met cultuureducatie aan haar onderwijsbehoefte tegemoet te komen en heb voorgesteld om daar samen iets voor te ontwikkelen. Gelukkig stond de school er erg open voor. Samen hebben we geprobeerd haar weer aan te zetten door haar creatieve talenten aan te spreken. Dat werkte. Ik heb van dichtbij gezien wat je kunt bereiken en dat is mijn drijfveer. Wat voor mijn kind geldt, geldt ook voor andere kinderen .’
Wat kenmerkt jullie projecten voor deze doelgroep?
‘We leggen het accent op de sociaal-emotionele kant. We proberen via cultuureducatie het “zijnsluik” open te zetten: Wat voor kind ben je? Waar zitten jouw uitdagingen en jouw talenten? Dat is voor alle leerlingen belangrijk, maar voor hoogbegaafden extra. De meesten voelen al heel jong dat ze anders zijn. Ze kunnen heel veel, maar worstelen ook met school, met sociale contacten en met zichzelf.’
Hoe geven jullie dat concreet vorm?
‘We kiezen vaak een thema’s zoals ruimte, tijd, patronen of symmetrie. Thema’s die je heel cognitief kunt aanvliegen, maar juist ook vanuit het werken met materialen of met je lijf. Je ziet kinderen in een flow komen, genieten van even niet moeten jagen. Je kunt goed met hen de diepte ingaan. Hoogbegaafden doorzien snel de kern, de schoonheid in zaken. Ze hebben de gave zich te verdiepen in wat hen interesseert.’
Welke trucjes hebben jullie om hen van perfectionisme te weerhouden?
‘Dat is een goeie, ja. Samen met Jan van Nuland (specialist passend onderwijs/hoogbegaafden, red.) ben ik in gesprek over experimenteerkaartjes. Met opdrachten als: Scheur je werk doormidden. Verkreukel je werk. En ook minder heftige opdrachten hoor. Bijvoorbeeld: draai je werk om of neem er een fragmentje uit. Zo kun je hen uit het concept halen en meer in het creatieve proces, de beweging zetten. Dat is ook hoe professionele kunstenaars te werk gaan: je probeert dingen uit.’
Waar moet je verder rekening mee houden bij cultuureducatie voor hoogbegaafden?
‘Je moet je activiteiten altijd afstemmen met hen, anders haken ze af. Hoogbegaafde leerlingen willen controle en autonomie houden. Ik heb meegemaakt dat een leerling zei: Waarom stel jij al die vragen aan mij? En wie ben jij om die vragen te stellen? Dat is echt een verschil met de meeste andere leerlingen. Geef hen dus ruimte om eigen keuzes te maken. Om bijvoorbeeld even van de zijlijn toe te kijken in plaats van mee te doen. Je kunt dat op een later moment met ze bespreken. Ze kunnen goed reflecteren en verwoorden wat er aan de hand is.’
Dat vraagt dus nogal wat van de vakdocenten?
‘Dit staat of valt met co-creatie met leraren. Zij kennen de kinderen het beste. In het begin dachten we: we moeten de leraar iets leren. Maar je hebt elkaar nodig. Niet even, maar blijvend. Want vakdocenten kunnen de honger en nieuwsgierigheid van deze leerlingen stillen om echt diep in een discipline te duiken. Gelukkig zijn de docenten van de plusklassen zeer geïnteresseerd. We hopen dat dit ooit ook in de reguliere klassen zo gaat werken, voor hoogbegaafde en andere leerlingen.’
Over hoogbegaafden wordt vaak gezegd dat ze nooit geleerd hebben te falen. Herken je dat?
‘De meeste leerlingen moeten moeite doen zich iets eigen te maken. Veel hoogbegaafden hebben inderdaad nooit geleerd om hobbels op te lossen. Cultuureducatie is daar een uitgelezen kans voor. Daarin kun je hobbels creëren zonder dat ze het als dusdanig ervaren. Omdat het niet draait om goed of fout en dat je heel erg níet mag weten. En juist dat niet weten is heel leuk, omdat je daardoor steeds een stukje verder komt. Ik noem altijd de koffiekannen van Klaas Gubbels als voorbeeld. Hij schildert rondom zo’n klein thema zoveel verschillende dingen. Geen is het ultieme. Het kan altijd weer anders, er kan altijd iets nieuws gebeuren. Dat is waarom ik gekozen heb voor de kunst. Daarin kun je successen vieren en teleurstellingen verwerken en telkens weer opnieuw beginnen.’
Lizette Mijland is directeur van CiST en daarnaast beeldend kunstenaar. Ze publiceert op Onderwijskoppen.nl.
Tekst: Bea Ros, orgineel gepubliceerd in de Cultuurkrant NL van het LKCA.
Een foto van een werk van Klaas Gubbels