Nee, niet hij, zo jong!

Het soms hinderlijke geluidje van mijn whatsapp op mijn iPhone trok ook dit keer mijn aandacht. Ik was net bezig met de laatste hand te leggen aan mijn schoolplan en het was bijna een welkome afleiding. Een oud-collega appte me. “Heb jij inmiddels gehoord dat Richard S…overleden is?”

Ik voelde me warm worden, die warmte steeg naar mijn hoofd om vervolgens een koude rilling door mijn lijf te ervaren. Nee, niet hij. Wat een vreselijk bericht. Zo jong.

Meteen werd ik teruggeworpen naar de herinnering aan deze leerling, die samen met zijn zusje, bij mij in de kleuterklas had gezeten. Het was het laatste jaar waarin ik als leerkracht op deze school werkte maar ik weet het nog als de dag van gisteren. We waren als school erg betrokken bij het gezin waar niet alles op rolletjes liep. Eerst vanuit mijn functie als leerkracht en gedurende hun verdere schoolloopbaan als schoolleider. Een gezin dat altijd in je vizier bleef en waar de vele zorg en het verdriet ook op de kinderen afstraalde. Scheiding, ziekte en een onstabiele situatie waar de twee kinderen op hun beurt heel verschillend mee omgingen.

En oh wat was ik blij toen Richard zomaar een keer mijn kantoor binnenstapte en vol enthousiasme vertelde hoe het met hem ging. Ik herinner me dat er een prachtige en krachtige jongeman voor me stond en dat ik zei: “Zo Richard wat ben jij ‘leuk’ opgedroogd!” Een uitdrukking met de betekenis iets in de zin van; wat ben je een leuke knul geworden, een compliment die hij meteen als zodanig ook lachend in ontvangst nam. Wat was ik blij dat hij ondanks alles uitgegroeid was tot een zelfstandige jongen die wist wat hij wilde en zijn dromen achterna ging. Hij was HAVO gaan doen en zou doorgaan op het HBO. De creatieve kant op, zoals hij het zelf zo mooi formuleerde. Hij bedankte mij en vertelde me hoe fijn het was dat in een tijd dat het thuis minder ging, school daar was als plek waar hij alles even los kon laten en een luisterend oor kon vinden. Ik realiseerde me eens te meer dat we soms niet eens in de gaten hebben hoe belangrijk school kan zijn voor deze kinderen. We praatten nog even door over hoe het met zijn zus en familie ging en terwijl ik naar hem luisterde was ik zo trots op hem. We schudden de hand en wensten elkaar alle goeds voor de toekomst. “Doe je de groetjes aan iedereen..”, riep ik hem na. De deur sloot achter hem en ik liet me in mijn bureaustoel zakken. Een dikke traan liep over mijn wangen, die ik snel wegveegde toen er een leerling binnenkwam. “Karin, juf vraagt of er nog vullingen zijn voor de Stabilos.” De ontnuchtering maakte plaats en ik deed een verwoede poging om een paar, in mijn kast achtergebleven, vullingen te pakken. “Ik zal nieuwe bestellen, zeg dat maar tegen je juf.”

Dit was zo’n zes jaar geleden en nu dus dit bericht. We, Fien en ik, belden met elkaar en reageerden aangedaan en geschokt. Richard was in het buitenland door een noodlottig ongeval om het leven gekomen. Toen het gesprek afgelopen was, hadden we nog geen besluit genomen of we wel of niet naar de condoleance of begrafenis zouden gaan. Er was geen rouwkaart bekend en ook een advertentie in de plaatselijke krant niet te vinden. Rechtstreeks contact leggen was geen optie. Het was inmiddels ruim 10 jaar geleden dat we de ouders voor het laatst gesproken hadden. Deden we ze wel een ‘plezier’ met naar de begrafenis te gaan? Zaten ze op ons te ‘wachten’ en kenden ze ons nog wel? Ik had diezelfde week ook privé het een en ander te verstouwen gehad en heel eerlijk vond ik de confrontatie met dit grote verdriet best erg veel en heftig.

Maar niet lang daarna kwam het bericht dat de moeder van Richard op school was geweest. Op zoek naar de plek waar Richard het zo fijn had gehad, naar de mensen die belangrijk waren geweest gedurende die periode in zijn leven. De school waar ik sinds vier jaar niet meer werkte. De twijfel was meteen verdwenen en de noodzaak om naar de condoleance te gaan was meer dan aanwezig. Hoe tekenend was dit, een moeder die nog voor de uitvaart van haar zoon even naar de basisschool terugging. Natuurlijk zouden wij ook afscheid nemen, onzekerheid over aanwezigheid maakte plaats voor daadkracht, wetende dat onze aanwezigheid misschien wel op prijs werd gesteld.

Wat aarzelend sloten we aan in de rij van mensen in donkere kleding, veelal jonge mannen met voetbaltassen. Ik vond het confronterend en werd er stil van. Bijna allemaal jonge mensen in de bloei van hun leven die hun voetbalmaat, vriend, collega of familielid vaarwel kwamen zeggen en de nabestaanden zouden condoleren met dit te grote verlies. Er hing een gedragen sfeer en mensen omhelsden elkaar, een ferme hand op de schouder of een dikke zoen op de wang. Allemaal wachtend op het moment van het onvermijdelijke. We schreven onze naam in het gastenboek en bij de volgende deur in de hal konden we de familie zien staan. Vader, moeder en zus naast elkaar met Richard in zijn kist, met een foto en bloemen op de deksel, even verderop.

Meteen een blik van herkenning en nog voor ik kan zeggen wie ik was, zei de vader van Richard: “De directeur van de basisschool van Richard en Emma, wat ontzettend fijn dat u er bent.  Wat stel ik dat op prijs. Wat hebben we vaak gesprekken met elkaar gehad tijdens de heftige tijd waarin we als gezin zaten.”

Ik knikte en sprak mijn medeleven uit. De troostende woorden en het ontbreken ervan, vonden lijdzaam hun weg en de tranen vloeiden rijkelijk.

“Hij was zo gelukkig, de laatste jaren.” stelde zijn zus me gerust.

“Het was zo’n fijne jonge man die genoot van zijn werk, zijn vrienden en ook weer van zijn familie. Ik was nog op school van de week om dit vertellen. Wat zijn we blij dat u gekomen bent.”, sprak zijn moeder me toe.

Een gevoel van schaamte over mijn de twijfel m.b.t. mijn aanwezigheid bekroop me. Ik omhelsde alledrie en wenste ze kracht en sterkte. Er kwam geen zinnig woord meer uit maar dat was oké. We keken elkaar aan en het was zoals het was. Het verdriet stond zo duidelijk in de ogen van deze mensen beschreven maar ook de kracht om er voor elkaar te zijn.

Ik maakte ruimte voor anderen in de lange rij wachtenden achter me en liep naar de kist met zijn foto. Ik legde mijn hand op de deksel en mompelde: “Waarom nou toch? Je was juist zo ‘leuk’ opgedroogd.” Ik sloeg mijn ogen toe en mijn handen ineen, draaide me om en liep weg. Vervolgens nam ik plaats aan het tafeltje met oud-collega’s. Even stil en zwijgend met even daarna was er ook weer plek voor herinneringen.

Maar ook verwondering dat school en de mensen die er werkten zo belangrijk kunnen zijn in het leven van jonge kinderen. “We hebben een grote verantwoordelijkheid, dat blijkt maar weer.

Nog voor ze al dan niet leuk zijn ‘opgedroogd’.”

Karin Donkers


Kwartiermaker/schoolleider/leraar Blog www.kardonsch.nl

4 gedachten over “Nee, niet hij, zo jong!”

Laat een antwoord achter aan Vera Kramer- van Kruistum Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.